Het is half 6 als ik Rev voor het eerst hoor kletsen…
Hij slaapt bij mijn moeder op de kamer. Tim heeft slaapdienst en dan slapen we altijd bij mama en Aïsha. Rev zijn geklets wordt steeds vrolijker. Ik hoor het al… die gaat niet meer slapen. Er maar uit, anders is iedereen straks net zo wakker als hij is. Maar of ze ook hetzelfde humeur hebben…
Buiten is een mooi wit schilderijtje te zien, ik doe de kachel aan… Ik kruip met Rev op de bank en geef hem de fles. Als de fles leeg is geeft Rev mij een mooi hoorspel inclusief zijn gelach cadeau. Ik geniet van dit moment en toch… toch is er weer die waas van verdriet…
Ik kijk naar papa’s foto. Ik weet voor 99% zeker dat papa nu met mij was opgestaan. Dat we heerlijk samen aan de thee zaten en dat Rev en papa lekker aan het stoeien waren, terwijl ik voor papa 2 broodjes met gestampte muisjes aan het smeren was.
Met zo’n gedachte in je hoofd blijft er altijd die waas van verdriet. Je voelt je ergens tevreden en toch branden je ogen. Je huilt niet, maar je hart huilt wel.
En dit geeft eigenlijk het beste beeld weer van mijn leven nu. Ik kan best weer genieten van de dingen. Ik kan zelfs gelukkig worden van Liv en Rev. Ik kan weer lachen met Tim, mama en Aïsha. Ik kan weer dollen met vrienden. Ik kan weer kletsen met vriendinnen. En toch is er altijd op de achtergrond dat vleugje verdriet. Soms overduidelijk aan wezig, soms fluisterend in mijn oor. Maar het is er en dat maakt het leven soms zo moeilijk.